Kuarup-ritueel (2012)

Het eerbetoon van de Mehinako-indianen aan de nagedachtenis van Koning Leopold III

Tekst: Gustaaf Verswijver
Foto’s: Martine De Roeck en Gustaaf Verswijver

 
 

Het Xingú Indianenpark is gelegen in centraal-Brazilië en omvat een deel van het brongebied van de Xingú-rivier. Dit is een historisch terugtrekgebied waar bedreigde indianenstammen hun toevlucht zochten. Dit nam een aanvang in de 9de eeuw toen indianen die een Arawak-taal spraken, vanuit het westen het gebied bevolkten. Dit waren de voorouders van de Mehinako en Waujá. In de loop van de eeuwen hebben verschillende andere indianenvolkeren zich eveneens in de regio gevestigd. De nieuwe migranten spraken dialecten behorende tot andere taalgroepen (Karib en Tupi). Het Trumai-volk, dat een geïsoleerde taal spreekt, zocht pas in de 19de eeuw toenadering tot het Xinguanen-complex, terwijl twee andere groepen – Kisêdjê (Suyá) en Ikpeng (Txikão) – zich in het begin van de 20ste eeuw in de periferie van het Xingú-gebied bewogen en ook stilaan toenadering zochten. De komst van de blanken heeft het integratieproces van de Kisêdjê en de Ikpeng belemmerd, maar de overige elf indianengroepen hadden inmiddels al een hecht socio-cultureel, pluri-etnisch en meertalig complex gevormd. Dit wordt het Xinguanen-complex genoemd.

 

De kuarup-ceremonie
De Xinguanen-volkeren delen op het eerste gezicht eenzelfde cultuur: de huttenbouw, de economische activiteiten, de lichaamsversieringen zijn bijna identiek, waardoor het voor een buitenstaander moeilijk is om het ene volk van het andere te onderscheiden. Uniek aan het Xinguanen-complex is echter dat, ondanks de gelijkaardige cultuur, elk volk een eigen taal spreekt. Die talen zijn meestal zo verschillend dat communicatie enkel mogelijk is via de individuen die huwen met iemand van een naburig volk want zij leren de lokale taal en kunnen zodoende als tolk optreden tijdens ontmoetingen tussen de twee volkeren. Intergroep-huwelijken komen vrij frequent voor in het Xinguanen-complex, en vormen een belangrijke bouwsteen in de samenhang van de verschillende volkeren. Een tweede steunpilaar is het ceremoniële leven. Om echt deel te kunnen uitmaken van het Xinguanen-complex moet elk volk actief deelnemen aan dit ceremoniële leven. Dit houdt in dat, naast lokale rituelen die binnen de sfeer van het organiserende dorp wordt gehouden, ook occasioneel intergroep-ceremonieën moeten worden georganiseerd. Daarbij wordt telkens één naburig volk uitgenodigd. De keuze wordt meestal gemaakt in functie van toekomstige intergroep-huwelijken. Er is echter één belangrijke uitzondering, namelijk de kuarup, een ritueel waarbij een dorp in principe niet één, maar wel alle tien andere Xinguanen-volkeren moet uitnodigen.

 

De Kuarup is het belangrijkste intergroep-evenement dat de Xinguanen organiseren. Het is ook absoluut de meest befaamde ceremonie van de Braziliaanse indianen. De ceremonie is ook het onderwerp geweest van tentoonstellingen, romans, een film en heel wat wetenschappelijke publicaties, en heeft door de jaren heen zelfs meermaals als inspiratiebron gediend voor het carnavalsoptreden van verschillende sambascholen in Rio de Janeiro en andere Braziliaanse steden. Maar de grootste aandacht komt van Braziliaanse en buitenlandse televisiezenders en documentairemakers die elk jaar steevast naar het Xingú-park trekken om de ceremonie te filmen. De ganse kuarup-ceremonie duurt doorgaans meer dan een jaar en bestaat vooral uit dagelijks terugkerende voorbereidende rituelen die uiteindelijk culmineren in een uniek spektakel waarbij de meeste, of idealiter alle dorpen van het brongebied van de Xingú-rivier samenkomen om gedurende twee opeenvolgende dagen enkele illustere overledenen te gedenken en te eren. Het komt voor dat het organiserende dorp op dat moment een invasie kent van fotografen en journalisten, maar ook van toeristen die lobbyen om door de indianen te worden uitgenodigd en zo, mits “financiële compensatie”, dit uitzonderlijke schouwspel te kunnen bijwonen. Het is inderdaad een unieke vertoning met meer dan tweeduizend indianen die verzamelen en rituele activiteiten uitvoeren.

 


Hoewel enkele jonge vrouwen occasioneel meedansen, zijn de mannen de belangrijkste protagonisten tijdens de kuarup. Hun lichaam is voor de gelegenheid versierd met handbeschilderde patronen waarbij rode, zwarte en witte natuurpigmenten worden gebruikt. De mannen tooien zich bovendien met gele, rode en zwarte vederversieringen, en dragen veelkleurige katoenen riemen, knie- en enkelbanden. Ze dansen stampend in lange rijen, dan weer in paren terwijl ze lange, dubbele fluiten bespelen, of voeren krijgshaftige dansen op met nepaanvallen om in de vroege avond brandende stokken te veroveren. Tijdens de tweede dag worden worstelwedstrijden gehouden: een serie kampen ter versterking en zuivering van de krijgers en waarbij de winnaars faam verwerven die ze hun ganse leven meedragen. Centraal in de ceremonie echter staan verschillende houten stronken, kuarup, een term die ontleend is aan de Tupi-taal. Deze stronken worden in een rij op het dorpsplein gezet en zijn versierd met beschilderingen, riemen, vederversieringen en halssnoeren. Elke versierde stronk stelt één overleden notabele voor van wie de geest, waar die zich ook bevindt, op dat moment naar het dorp komt en er blijft zolang de voor hen opgetrokken stronken geëerd worden tijdens een doorlopende aaneenschakeling van gezangen, dansen, rituele huilsessies en sjamanistische rituelen. De ceremonie is essentieel een eerbetoon aan illustere overledenen en wordt georganiseerd door de mannelijke verwanten van overleden chefs of andere notabelen (nauwe familieleden van chefs, vereerde winnaars van grootse worstelkampioenschappen, of uitzonderlijk getalenteerde rituele zangers). Idealiter wordt de Kuarup-ceremonie gehouden een jaar of twee na het overlijden van de notabele.

  


Tijdens een kuarup worden twee tot vijf overledenen geëerd. Er is geen vast schema voor de organisatie van Kuarup-ceremonieën omdat dit afhankelijk is van twee factoren: de sterfgevallen van notabelen en de inzet van de familieleden om de ceremonie te sponsoren. Dit laatste is niet onbelangrijk omdat een kuarup enkel kan georganiseerd worden wanneer de familie van de overledene over voldoende middelen beschikt om de ceremonie te sponsoren. Het kan soms decennia duren vooraleer families besluiten dat de tijd rijp is. Dat is geen probleem omdat kuarup geen begrafenisritueel is van overleden notabelen, maar wel een herdenkingsplechtigheid. Toch is de kuarup veel meer dan dat: het is tevens (1) een cruciaal element in het stabiliteitspact tussen de verschillende Xinguanen-volkeren (niet alleen door de gezamenlijke opvoering van de rituelen, maar ook door de intergroep-huwelijken die voortvloeien uit dergelijke bijeenkomsten); (2) een essentiële stap voor een dorp om als autonome (doch solidaire) entiteit te worden erkend; en (3) een ideaal middel voor chefs (hier beschouwd als toonbeeld van de notabelen) om hun positie te legitimeren en versterken.

De kuarup wordt steevast gehouden in augustus-september omdat de visvangst dan het meest productief is en er voldoende hoeveelheden vis kunnen gevangen worden om de massa genodigden en deelnemers te voeden. Dit laatste is de verantwoordelijkheid van de sponsors. Die kunnen deze immense taak echter nooit alleen aan en moeten daarom de hulp inroepen niet alleen van familieleden, maar ook van alle dorpsgenoten en zelfs van de mannen van één ander dorp. En al deze actieve deelnemers moeten gevoed en soms zelfs gecompenseerd worden voor hun bijdragen. Dit betekent dat de sponsors na de ceremonie de gevolgen dragen van hun onderneming en nog lang daarna vergoedingen geven aan personen die op een bijzondere manier hebben bijgedragen tot de succesvolle opvoering van de ceremonie.

Uitnodiging van de Mehinako
In oktober 2011 reisde een delegatie van twaalf Xinguanen naar België. Het was een groep Mehinako-indianen van het dorp Utawana die uitgenodigd was door Europalia.Brasil om in het kader van de tentoonstelling Indios no Brasil in verschillende locaties met zang en dans op te treden. Voor de indianen was een lang privé-onderhoud met Prinses Esmeralda een van de hoogtepunten van hun reis. Op het einde van dat gesprek annonceerde één van de Mehinako-mannen dat ze besloten hadden Koning Leopold III te eren tijdens de kuarup-ceremonie die in augustus 2012 zou worden gehouden.

Wat bewoog de Mehinako-man om in het hartje van het Braziliaanse regenwoud een Belgische vorst te willen eren door middel van een uiterst prestigieus ritueel? Om dat te begrijpen moeten we terugkeren naar oktober 1964, toen Koning Leopold III een wetenschappelijke expeditie leidde naar centraal-Brazilië. In de planning was een kort bezoek voorzien aan het Xingú Nationaal Park, een gebied ongeveer zo groot als België, dat drie jaar tevoren officieel door de Braziliaanse overheid als park erkend was. Het park was toen nog heel moeilijk toegankelijk en bestond uit een vrijwel ongerept natuurgebied. Het betrof een vrij uniek project omdat het park niet alleen bescherming moest bieden aan de natuur, maar ook aan de cultuur van een vijftiental indianenvolkeren. Verschillende bronnen bevestigen dat de expeditie volgens de planning slechts enkele dagen in het park zou vertoeven maar dat, eenmaal ter plaatse, de vorst besloot zijn verblijf te verlengen. In totaal is het expeditie-team niet minder dan vijf weken in het park gebleven. Terwijl Prof. Jean-Pierre Gosse van het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen ichtyologisch onderzoek verrichtte, wijdde de Koning zich aan de contacten met de verschillende indianengroepen en aan de fotografie van mens en natuur. Het park moet inderdaad een diepe indruk hebben nagelaten op de vorst want meer dan tien jaar later gaf hij tijdens een persoonlijk onderhoud te kennen dat hij er graag nog eens terug had gekeerd. Dat plan werd uiteindelijk niet gerealiseerd.

De sterke band die de Koning in 1964 had aangeknoopt met de verschillende indianenvolkeren kan best geïllustreerd worden aan de hand van feit dat tijdens zijn verblijf in het zuidelijke deel van het park een indianenjongetje van ongeveer tien jaar zelden van zijn zijde week. Waar de vorst ook ging, was ook de kleine Hakanaï van de partij. Hakanaï heet nu Tamalui. Hij is een Mehinako en het was hij die in Brussel officieel aankondigde dat zijn voormalige vriend, Koning Leopold III, zou geëerd worden tijdens de nakende kuarup-ceremonie. Maar de vroegere vriendschap tussen Tamalui en Koning Leopold III was niet de enige reden om de Belgische vorst die eer te verlenen. Er zijn immers nog andere bezoekers (waaronder verschillende antropologen) die zeer sterke vriendschapsbanden met de Xinguanen hebben opgebouwd, en toch werd voor hen geen plaats voorzien in de Kuarup-rituelen. Het besluit om een niet-Xinguaan op die manier te eren kan nooit individueel worden genomen, en is alleen mogelijk indien de ganse dorpsgemeenschap waar de kuarup wordt organiseerd, zich unaniem achter dit besluit schaart. Daarenboven moet het eerbetoon ook nog goedgekeurd worden door de chefs van alle dorpen die aan de viering van de kuarup deelnemen. Deze strenge vereisten verklaren waarom het lijstje van blanken die op deze wijze geëerd worden, beperkt is en slechts een handvol blanken telt. Tot nog toe viel de eer te beurt aan de gebroeders Orlando, Cláudio, Leonardo en Álvaro Villas Bôas; Dr Noel Nutels (arts); Prof. Darci Ribeiro (antropoloog) en Roberto Marinho (journalist). Deze laatste was de voormalige president van TV Globo, de grootste Braziliaanse televisiezender die, mede onder impuls van Roberto Marinho, zich bijzonder ingezet heeft voor het behoud van de cultuur van de indianenvolkeren. Alle andere geëerde personen zijn personages die aan de basis stonden van de oprichting en het succesvolle bestaan van het Xingú Nationaal Park (later Xingú Indianenpark genoemd).

Uiterst eervolle erkenning
In augustus 2003 werd Orlando als laatste van de gebroeders Villas Bôas tijdens een Kuarup gevierd. Dit gebeurde in het Yawalapiti-dorp waar Aritana chef is. De ceremonie werd bijgewoond door verschillende filmploegen en door tientallen blanke genodigden, waaronder uiteraard de familie van de illustere gebroeders. Na afloop zei Aritana “nu zullen we geen kuarup meer doen voor blanken. Het is gedaan. Orlando was de laatste.” Orlando Villas Bôas was inderdaad de belangrijkste bezieler van het Xingú-park, en de uitspraak van Aritana was in die zin autoritair en duidelijk. Aritana heeft Koning Leopold III persoonlijk gekend en ontmoet in 1964, enkele maanden nadat hij kampioen was geworden van de grote rituele worstelwedstrijden. Toen de Mehinako hem op de hoogte stelden van hun intentie om de Belgische vorst tijdens een kuarup te eren, heeft Aritana meteen positief gereageerd. Het feit dat Koning Leopold III nu in die exclusieve lijst van ritueel geëerde blanken werd opgenomen, is dus enerzijds te danken aan zijn sterke band met verschillende indianen, waaronder Tamalui en Aritana, en is anderzijds te verklaren door de belangrijke rol die de vorst vervuld heeft in de geschiedenis van het Xingú Indianenpark. Hij was namelijk een van de eerste illustere bezoekers van het toen nog nauwelijks bekende park, en zijn bewondering voor het park en de doelstellingen ervan (behoud van cultuur en natuur) betekende een belangrijke steun voor de gebroeders Villas Bôas die het park beheerden. De gerenommeerde gebroeders waren idealisten die in het Xingú-gebied wilden aantonen dat de gedwongen integratie van indianen in de westerse maatschappij geen optie was en er absoluut een kentering moest komen in de Braziliaanse politiek tegenover de indianengemeenschappen. Het project van het Xingú-park moest aantonen dat om indianenculturen een kans tot overleven te geven, het leefgebied van die volkeren moet beschermd worden, een minimale medische begeleiding noodzakelijk is, en de blanke het “anders-zijn” moet accepteren. Dit klinkt vandaag allemaal vrij normaal aar dat was het niet in de vroege jaren 1960. Naargelang de jaren verstreken werd het succes van het Xingú-project duidelijk, en kreeg het steeds meer wereldfaam. In 1971 en 1975 werden Claudio en Orlando Villas Bôas genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede en hun werk groeide uit tot een toonbeeld. In navolging van het park werden nadien in Brazilië nog meer dan 640 indianengebieden officieel erkend en afgebakend; het merendeel daarvan (goed voor meer dan één miljoen vierkante kilometer!) is gelegen in het Amazonegebied. Deze cijfers zijn indrukwekkend en illustreren in welke mate het Xingú-park de houding heeft beïnvloed van de Braziliaanse politici tegenover de indianen.

 


Een laatste reis
De viering van Koning Leopold III tijdens de kuarup in het dorp Utawana vond plaats op 25 en 26 augustus 2012. Het was een ontroerende hulde. In tegenstelling tot de vorige vieringen waarbij blanken werden geëerd, waren dit keer geen televisiezenders of horden journalisten aanwezig. Prinses Esmeralda kon spijtig genoeg niet persoonlijk aanwezig zijn, maar ze had voordien alle nodige schikkingen getroffen om aan haar deel van de sponsoring van de ceremonie te voldoen. Ter plekke werden op haar verzoek de taken inherent aan het s ponsorschap waargenomen door mezelf en mijn echtgenote Martine, samen met Tamalui en zijn gezin. Het ritueel vond plaats in alle sereniteit, en slechts weinigen weten dat een Belgische vorst een dergelijke uitzonderlijke eer te beurt viel en nu is opgenomen in het korte maar zeer exclusieve lijstje van “blanke Xingú-notabelen”.

De dag na de ceremonie werd de rituele boomstronk die de Koning voorstelde, ’s middags in de verzengende hitte door de kinderen van het dorpsplein naar de rivier gerold. Wanneer de stronk in het water viel commentarieerde Tamalui: “nu kan de geest van de Koning genieten van de koelte.” De stronk ligt nu aan de oever van de Kurisevo-rivier, uitkijkend op een stuk ongerepte natuur, precies zoals de Koning het graag zou gewild hebben. Hij wordt gebruikt door de kinderen als platform om in het water te springen, en door de vrouwen om hun was te doen. Vermits de stronk gemaakt is van zwaar hout, zal de Koning nog lang kunnen genieten van het natuurzicht en de badende Mehinako-indianen. Zijn laatste reis eindigt wanneer zijn geest beslist om verder te trekken, dit keer om definitief naar de hemel te gaan?

Dr. Gustaaf Verswijver is conservator bij de afdeling Etnografie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Tervuren.